Pauzedrankjes

Nieuws

Pauzedrankje inclusief 9% of 21% btw? Rechterlijke uitspraak, maar hoger beroep.

12-09-2021

Veel theaters en concertzalen verkopen hun entreekaarten inclusief pauzedrankje (portemonneeloze pauze). Daardoor is de entreeprijs iets hoger, maar kan er in de pauze (of na afloop) makkelijk een drankje worden gepakt en zijn er geen rijen meer aan de bar. Ook is afrekenen niet meer nodig. De vraag is vervolgens of op de gehele entreeprijs dan 9% btw van toepassing is óf dat er gesplitst moet worden om 21% uit alcoholhoudende drankjes te halen.

Op 17 juni jl. heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat een pauzedrankje geen bijkomende prestatie bij de hoofdprestatie van ‘toegang verlenen tot een muziek- of toneelvoorstelling’ is, waardoor er apart btw moet worden gerekend. En dus 21% voor een alcoholhoudende drankje, ook al zit het in de totaalprijs. De rechtbank is van mening dat het pauzedrankje voor de gemiddelde theaterbezoeker een doel op zich is, waardoor het apart moet worden behandeld. Zie downloads voor de volledige uitspraak.

Wij zijn het niet eens met deze uitspraak. In 2018 schreven wij dat het pauzedrankje (portemonneeloze pauze) in het theater wel onder het verlaagde btw-tarief zou kunnen vallen. Aanleiding was een rechterlijke uitspraak over de deelname aan zgn. ‘obstacle run’, waarbij de deelnemers in hun deelnamebedrag ook betaalden voor een t-shirt en consumptiemunt. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden besliste dat het geheel onder het verlaagde btw-tarief viel, omdat het t-shirt en de consumptiemunt bijkomend waren bij de hoofdprestatie van de sportwedstrijd. De Staatssecretaris van Financiën was eerst in cassatie gegaan, maar had dit later ingetrokken omdat hij niet verwachtte dat de Hoge Raad anders zou gaan beslissen. De situatie van de ‘obstacle run’ lijkt naar onze mening sterk op die van het pauzedrankje (portemonneeloze pauze). Zie https://www.allarts.nl/nieuws/portemonneeloze-pauze-valt-onder-6-btw.

Veel theaters en concertzalen hebben hierop btw teruggevraagd, vaak met terugwerkende kracht, en passen sindsdien het verlaagde btw-tarief toe op de volledige entreegelden, inclusief reserveringskosten, garderobe én pauzedrankje. Maar voor enkele theaters in West-Brabant is de Belastingdienst het daarmee oneens, waardoor geen teruggaaf werd verleend. Dit heeft voor één theater geleid tot de rechterlijke uitspraak van 17 juni jl..

Inmiddels zijn wij in hoger beroep gegaan bij Gerechtshof Den Bosch, omdat wij vinden dat er onjuistheden zitten in de uitspraak van de rechtbank. Zo vinden wij het vreemd dat niet wordt vergeleken met de uitspraak over de ‘obstacle run’. De rechtbank steunt zijn beslissing voor een groot deel op een recente uitspraak van de Hoge Raad over het parkeren bij een recreatiepark, maar wij vinden dat een onterechte vergelijking. Ook is er een goedkeuring van het Ministerie van Financiën dat reserveringskosten en garderobe wel bijkomende prestaties zijn en wij vinden dat het pauzedrankje een zelfde functie heeft.

Kortom, wij procederen door om toch het verlaagde btw-tarief ook op het pauzedrankje van toepassing te laten zijn.