Ook een klassiek musicus (cellist) mag de overtollige buitenlandse belasting van zijn BV niet verrekenen met zijn persoonlijke inkomstenbelasting. Hierdoor betaalt hij veel meer belasting dan wanneer hij alleen in Nederland had opgetreden. Deze dubbele belastingheffing is een nettoverlies voor zijn BV.
Deze uitspraak lijkt sterk op de uitspraak van de Hoge Raad van 24 september jl. inzake een DJ.
Op 14 oktober jl. heeft Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in deze zaak van een klassieke musicus (cellist). Omdat hij heel succesvol was had hij in 1998 een BV opgericht en hij deed veel optredens in het buitenland. Daar werd vaak lokaal belasting ingehouden, meestal van zijn volledige brutogage, terwijl hij in zijn BV eerst zijn reis-, verblijf- en andere beroepskosten én zijn eigen salaris moest aftrekken, voordat de BV vennootschapsbelasting moest betalen. Het gebeurde nagenoeg elk jaar dat de buitenlandse belasting hoger was dan de Nederlandse vennootschapsbelasting, waardoor hij deels dubbel belast.
Over het jaar 2012 hebben wij voor het eerst aangekaart dat het overschot aan buitenlandse belasting ook verrekenbaar moest zijn met de persoonlijke inkomstenbelasting van de klassieke musicus. Dit is nu echter door Gerechtshof Amsterdam afgewezen. Zijn nettoverlies over 2012 is hierdoor ca. 18.000 euro.
Zie bijgaande uitspraak.
Er zit meer in deze uitspraak, namelijk ook de toepassing van de vrijstellingsmethode voor optredens in Duitsland en Spanje. Wij overwegen om tegen het onderdeel over Duitsland in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Gaat niet over veel belasting, maar het lijkt ons dat het Hof een verkeerde overweging heeft gemaakt.