In deze zaak voor Rechtbank Den Haag was de vraag aan bod of een Nederlandse profvoetballer na zijn transfer naar een Duitse club ook zijn fiscale woonplaats naar Duitsland had verhuisd. Hij had namelijk zijn huis in Nederland aangehouden en was daar ook ingeschreven gebleven.
De rechtbank besliste dat de voetballer weliswaar een band met Nederland had gehouden, waardoor hij o.g.v. de Nederlandse wet (art. 4 AWR) nog in Nederland woonde, maar dat hij o.g.v. art. 4 van het belastingverdrag Duitsland-Nederland fiscaal uitsluitend inwoner van Duitsland was geworden. Hierdoor was zijn Duitse salaris niet belast in Nederland.
Wel had de voetballer het uitgereikte aangiftebiljet inkomstenbelasting moeten invullen en omdat hij dat niet gedaan had, moest hij een verzuimboete betalen.
Zie bijgaande uitspraak + commentaar in NTFR 2025/812.