Een actrice die verschillende opdrachtgevers had, maar met een van hen een tijdelijke arbeidsovereenkomst had gesloten, mocht dit salaris niet meetellen bij haar winst uit onderneming, ook al had zij de theaterproductie zelf samen met een collega bedacht, geschreven en ontwikkeld en had zij een van de hoofdrollen gespeeld. Rechtbank Noord-Holland vond op 28 juli jl. dat de arbeidsovereenkomst en zijn inhoud zoveel dwingende bepalingen had dat de inkomsten als loon uit dienstbetrekking moesten worden aangegeven.
Ook was er discussie over de aftrekbare kosten en daarover besliste de rechtbank dat die deels niet aftrekbaar waren door de dienstbetrekking, maar verder grotendeels wel, ook al had de belastinginspecteur eerder anders beslist.
Zie bijgaande publicatie + commentaar in NTFR 2025/1617.
